Binnen de maisrassen onderscheiden we hoofdzakelijk twee genetische types: Dent-mais en Flint-mais.
Flint-mais werd in onze streken geintroduceerd in de jaren ’70. De Flint-maisrassen waren vroeg en hadden een goede koudetolerantie. Door sterke inspanningen van de veredeling zijn er sinds enkele jaren ook vroege, stabiele Pioneer-Dent-maisrassen beschikbaar in België.
Morfologische verschillen Flint-Dent
Het verschil tussen Flint-mais en Dent-mais is uiterlijk goed te zien. Dent-mais vertoont een putje in de korrel, die ook platter is. Flint-maïs heeft geen putje in de korrel, en heeft een ronde, harde en glazige korrel.
Het zetmeel in de korrel bij Flint-mais is sterk gebonden en zit vastgeklit door een specifieke eiwitstructuur, eigen aan Flint. Het zetmeel in een Dent-korrel daarentegen is veel minder sterk gebonden en komt veel makkelijker vrij.
Landbouwkundige verschillen Flint-Dent
Landbouwkundig gezien vertonen pure Dent-rassen een wat tragere jeugdgroei en komen ze wat later in bloei. Dat stelt hen in staat meer Droge Stof (DS) op te bouwen zodat Dent-types een hoger opbrengstpotentieel vertonen.
Een extra voordeel van Dent-mais is dat deze types beter tegen hitte en droogte kunnen.